Op een vierkante verhoogde voet met vergulde band staat een meisje met lange gebloemde rok, gele plooidoek en wit-turquoise blouse met gele accenten, en met licht uitstekende lichtblauwe schoenen. Het hoofd is lichtjes naar links gedraaid waarop een witte hoed. In beide handen  houdt zij een bruin gekleurde mandoline vast. Achteraan en onderaan zien we een grijze boommassa die steun verleent. Onderaan is het beeldje gemerkt in  onderglazuur kobalt blauw met de gekruiste zwaarden met pommels aan de handvaten. Het is in de moulle ingedrukt met de modelnummers “114” en ingegrift met de vormnummers “GII” en in rood handgeschilderd met de schilders nummers “68.”.  Het beeldje is te dateren in de 1e helft van de 19e eeuw.

Conditie : minimale schaafletsels aan de mandoline, in feite perfect.